info@judaica-zwolle.nl
Stichting Judaica Zwolle
Judaicanon

Judaicanon Venster 4 - Het joodse drukwezen

Tot 1796 legden gilden aan Joodse ambachtslieden beperkingen op. Echter de vrijheid van drukpers bevorderde de Joodse boekdrukkunst, die tot ver buiten de grenzen faam genoot. Door het heersende klimaat van religieuze tolerantie, ontwikkelde Amsterdam zich in de 17e eeuw tot internationaal centrum van het Joodse drukwezen.

Een van de meest invloedrijke Joden aan het begin van de 17e eeuw was rabbijn en boekdrukker Menasse ben Israël (1604-1657). Tot zijn kennissenkring behoorden beroemde  Nederlandse geleerden als Barlaeus, en kunstenaars als Rembrandt. In 1626 richtte Menasse een Hebreeuwse drukkerij op om de Joodse gemeenschap van de noodzakelijke boeken te voorzien. Een gebedenboek dat in 1627 als eerste verscheen, vormde het begin van de Joodse boekdrukkunst in Nederland. Amsterdam was uitgegroeid tot een centrum van uiteenlopende geestelijke en religieuze stromingen. Dit leidde tot een enorme behoefte aan  drukwerken van  allerleiaard: Bijbelse en religieusjuridische literatuur, gebedenboeken en liturgische werken voor in de synagoge, evenals religieuze gebruiksliteratuur. De Amsterdamse drukken stonden voor een hoge typografische en druktechnische kwaliteit. Tegelijkertijd voldeed hun uiterlijke vorm aan de hoogst esthetische eisen. Al snel overschaduwde  Amsterdam de voorheen dominerende drukkerijen in Italië. In 1695 en in 1712 verschenen in Amsterdam prachtige Haggada-uitgaven met kopergravures die in druktechnisch opzicht perfect waren en die als voorbeeld gekozen werden door veel kopiisten en miniaturisten. Op deze manier speelden de Amsterdamse haggadot een belangrijke rol in de 18e eeuwse heropleving van geïllustreerde, Hebreeuwse luxehandschriften.

Bronnen:
-    F. Wiesemann, Ondanks het Tweede Gebod, Joodse en christelijke illustraties met bijbelse thema`s vanaf de 16e tot aan de 19e eeuw. Bijbels Museum : Amsterdam 2003, p. 11 en 18
-    Joods historisch museum, Museumgids, Amsterdam 2007, pag. 46

Ingebracht door: Wim Neevel te Ommen
Gepubliceerd in: Judaica-Bulletin 21, nr. 3